Sinds de installatie van de Belg Herman van Rompuy als voorzitter van de raad
van ministers, een soort van ‘presidentschap’ van de Europese Unie, is het
hommeles tussen hem en José Manuel Barroso, de voorzitter van de Europese
Commissie. Wie heeft het nu eigenlijk voor het zeggen in Europa?
In normale tijden zou iedereen zijn schouders ophalen over de tweestrijd.
Machtsspelletjes zijn aan de orde van de dag binnen de Europese Unie, zeker
als er een nieuwe functie gecreëerd is waarvan de taken en bevoegdheden niet
duidelijk zijn vastgelegd, en dat is met de functie van hoofd van de raad
van ministers het geval.
Vorm
Maar dit zijn geen normale tijden. De strijd tussen Van Rompuy en Barroso
komt uiterst ongelegen. Europa kampt met grote problemen. Het vertrouwen in
de euro als munt is broos. Griekenland, Spanje, Portugal en Italië staan aan
de vooravond van gigantische bezuinigingsoperaties.
Het is kortom duidelijk geworden dat het hebben van een gemeenschappelijke
munt zonder gemeenschappelijk economisch beleid problemen met zich
meebrengt. Het helpt dan niet dat Van Rompuy en Barroso er alles aan doen om
vooral géén eenheid uit te stralen en een volstrekt andere visie uitdragen
over hoe dat beleid vorm moet krijgen.
Van Rompuy heeft zich achter Frankrijk geschaard. Dat land wil dat er een
soort pan-Europese regering voor economische zaken komt. Deze ‘regering’,
bestaande uit de leiders van de eurozone-landen, zou dan op een ietwat
dirigistische manier Europees economisch beleid maken.
Nu proberen landen als Griekenland, Spanje en Portugal te concurreren met
Duitsland. Dat lukt niet. De Zuid-Europese landen zijn zelfs netto
importeurs van Duitse goederen, wat hen een handelstekort oplevert.
Door een economische 'regering' in te stellen die de economieën van landen
beter op elkaar laten aansluiten, zoals bijvoorbeeld in Frankrijk gebeurt
tussen de lokale regio's, gaan EU-staten minder met elkaar concurreren op
dezelfde vlakken en profiteren van stijgende exporten met niet EU-landen, zo
is de gedachte.
Van Rompuy is eigenlijk al zijn boekje te buiten gegaan door het formeren van
de 'Van Rompuy-groep', een informele samenkomst van staatshoofden die praat
over economisch beleid voor de Europese Unie. Met de (officieel dus niet
bestaande) groep wrong hij zichzelf het besluitvormingsproces binnen, ook al
is zijn functie voornamelijk een ceremoniële.
Het spreekt voor zich dat die 'economische regering' onder Van Rompuy's
leiding zou komen.
Gewoon streng zijn
Duitsland is mordicus tegen het Franse dirigisme. De regering van Angela
Merkel vreest dat de Europese Centrale Bank op deze manier aan invloed
inboet, en een speeltje wordt van economische belangen van de lidstaten.
Berlijn ontdekte op 9 mei wat er kan gebeuren als het de macht binnen de
eurozone aan anderen overdraagt: dan wordt besloten dat Duitsland, als
grootste economie binnen de EU, de hoogste rekening moet betalen als een
land in de problemen komt.
Dankzij de verdeelsleutel, die bepaald wordt naar de grootte van het bruto
nationaal product, moet Duitsland het grootste deel van de 440 miljard euro
aan garantiegelden ophoesten. Dat fonds werd op 9 mei ingesteld en moet
landen uit de brand helpen die in acute schuldproblemen komen. Het is onder
Duitsers niet bepaald populair.
José Manuel Barroso heeft in de machtsstrijd met Van Rompuy de zijde van
Duitsland gekozen. Niet verwonderlijk, want Van Rompuy heeft Parijs immers
achter zich. Barroso ziet hoe de macht van de Europese Commissie ondergraven
wordt.
De Duitse bondskanselier opperde een belastingheffing op financiële
transacties. Barroso was er als de kippen bij om zijn steun hiervoor uit te
spreken. Maar Merkel's idee werd tijdens de G20-ontmoeting van afgelopen
weekeinde van tafel geveegd. Het is nu zoeken naar een andere vorm van
pan-Europees beleid. Merkel en de Nederlandse regering vinden een strengere
uitvoering en naleving van het Stabiliteitspact in principe voldoende.
Compromis
Inmiddels is een compromis in de maak waarbij het Franse idee van een soort
economische regering wordt samengevoegd met een gedecentraliseerde aanpak.
In het originele idee zouden nationale overheden hun budgetten voor
goedkeuring moeten overleggen aan zo'n regering, nog vóór de eigen
parlementen erover kunnen oordelen en eventueel kunnen afwijzen.
Dat gaat regeringen en parlementen te ver. Maar een comité dat de budgetten
doorneemt en adviseert over verbeteringen of aanpassingen, dat kan misschien
weer wel door de beugel - zolang het maar bij adviezen blijft, en wat de
Britse regering betreft gebeurt dat pas nadat het gepresenteerd is aan het
eigen parlement.
Maar dit compromis komt maar uiterst moeizaam tot stand, en dan vooral dankzij
het gewicht van de Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker, die ook leiding
geeft aan de Ecofin, de groep van 27 ministers van Financiën.
Het gerollebol van Van Rompuy en Barroso biedt de financiële markten weinig
hoop. Het zou beter zijn als de dames en heren aan de top van de EU zichzelf
een dag zouden opsluiten in een geluidsdichte ruimte en er een eensgezinde
lijn uit stampen. Daarmee kan de EU laten zien dat het snel met goede
beslissingen kan komen. Wellicht dat dit gebeurt op 17 juni. Dan komen de
regeringshoofden weer bij elkaar om definitief te beslissen over de
compromissen.
Maar dat is dan wel rijkelijk laat.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl